dinsdag 18 oktober 2011

Inbreken (1)

Soms gaat het even allemaal niet volgens plan. Het is woensdag middag tegen een uur of drie. Ik lig in bed. Het is niet echt een normale tijd om in bed te liggen, maar omdat ik de hele voorgaande nacht en de hele dag koppijn heb, is het zo. De bouwvakkers bij de buren zijn hard aan het werk en het lijkt alsof de mannen zagen en hameren op de maat van de hartslag in mijn hersenpan. Als ik m'n linkeroog even open doe, zie ik door een kier in het gordijn dat het weer niet verschrikkelijk is, maar ik heb het koud en blijf lekker liggen.
Dan schreeuwt mijn telefoon. Het is mijn zusje met de vraag of ik koffie wil drinken en de opmerking dat ik frisse lucht moet hebben. Dan zakt de pijn vast.
Ik grom. Moet ik er dan echt uit? De batterij van mijn telefoon is leeg en met een twijfelachtig ronddraaiend figuur om mijn scherm geeft hij aan dat hij honger heeft en weigert meteen daarna elke dienst. Om onder de afspraak uit te komen moet ik alsnog uit mijn bed, want mijn lader ligt in de woonkamer.
Mijn tenen steken even onder de dekens door en ik besluit: Als ik wil opstaan, moet ik het nu doen. Heel snel. Rennend naar de douche. Ik zet een beetje een mentale aanloop en... ik waag het maar.
De douche is koud, dan warm, dan precies goed. Misschien kan ik toch gewoon vandaag in ieder geval een paar uur van de dag meepakken.
Als ik me afdroog denk ik na over wat ik aan moet. Mijn stemming is voor wijde trainingsbroeken en capuchontruien, maar ergens vind ik dat ik dan niet over straat kan met mijn over-fashionable sister. Zij zou t prima vinden, maar ergens zit het idee in mijn hoofd dat je er beter alleen of met z'n tweeen brak uit kan zien dan dat je als een soort lady and the tramp over straat loopt. Ik kies voor de middenweg. Comfortabel en stijl.
Als ik mezelf enigszins tot iets heb vermand wat er niet meer uitziet als een levende dode, loop ik mijn woonkamer in, op zoek naar de lader van mijn telefoon.
Mijn kamer is altijd licht chaotisch. Er ligt altijd wel iets op de plek waar het niet hoort. Ik vind het soms bijna kunst. Een afstandsbediening die op een plantenbak ligt, of mijn haarborstel die tussen de kussens van mijn bank steekt. Potjes nagellak in mijn boekenkast. De lader van mijn telefoon die over de verwarming hangt. De woonkamerdeur die wagenwijd openstaat.
He?...
De woonkamerdeur die wagenwijd openstaat was gisteravond nog dicht. Wat vreemd? Zou mijn huisbaas onverwacht langs geweest zijn? Ik wil de deur dichtdoen, maar ik sta stil. Ik kijk verbaasd mijn kamer rond en dan zie ik het.
Verdorie! Mijn laptop is weg!
(Voor de lezer: Verdorie is niet letterlijk wat ik dacht. Het is een gekuisde versie van een rijkelijk repertoire aan krachttermen en oerkreten.)
Mijn zusje komt net aanrijden als ik de politie aan de telefoon heb...

1 opmerking:

T zei

tsja, ik zou willen zeggen; goed verhaal, maar aagezien het waargebeurd is weet ik niet of dat de juiste bewoording is. Dan hou ik het maar op; goed geschreven, zoals altijd! Vooral goed hoe je de situatie als iets "grappigs" kan schetsen, terwijl het natuurlijk alles behalve grappig was...