vrijdag 27 oktober 2023

Mohamed maakt het niet meer mee


Ik stap de keuken binnen en zie de formica tafel met plastic stoelen. Een stoel bezet en eentje leeg. In het midden een fles whiskey. En Mohamed's vriend Mourad.

Ik vraag hoe het gaat.

"Hmph" schokschouderd hij, "Mohamed heeft het niet meer mee hoeven maken...." 


De zin die ik de afgelopen jaren al zo vaak gehoord heb.


Onze vriend Mohamed.


Gevlucht uit Palestina in 1967. Hij herinnerde het zich nog zo goed. De totale  angst. Het niet weten wanneer hij zijn huis weer zou zien. Als tienjarige opgroeien in een tentenkamp in Syrië. De staatloze. Een vechtende voor geluk en voor de lach. Een die niet zou vechten, maar zou leren. 

Een beurs liet hem studeren in Rusland waar hij zijn geliefde tegenkwam. Na het uiteenvallen van de Sovjet bouwden ze hun huis op in Damascus. Van niets naar iets. Werk, leven, liefde. En de hoop ooit het huis waar hij was geboren te bezoeken. Het huis van zijn ouders te laten zien aan zijn Irina. 

En toen kwam de oorlog in Syrië. Alles wat hij had, verbrokkelde als vochtig zand uiteen.


In Nederland vond ik hem. Abu Tarek noemde ik hem, papa van Tarek. Zo als je dat met de ouders van je vrienden doet.

Hij zocht het lied en goed eten. Hij kookte, en lachtte, en zong.. En het leed sijpelde in de diepte zijn ogen.

Vluchteling te zijn uit Palestina,

Vluchteling te zijn uit Syrie.


De IND vroeg hem bij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning waarom hij geen asiel aanvroeg in Rusland. Zijn vrouw was tenslotte Russisch en vocht daar nog tegen kanker. 

Zijn antwoord was simpel: ik ben al twee keer vluchteling. Wie vertelt mij dat die onzin niet in Rusland losbreekt. Ik heb niets. Ik blijf hier en mijn vrouw zal met mij zijn. 


Ze kwam. Op humanitaire gronden mocht zij naar Nederland. Het AZC had een ziekenhuis bed geregeld, waar zijn liefde uitgemergeld en fragiel bij haar man kon zijn. Voor één maand slechts, ze stierf binnen een maand in een land dat ze niet anders kende dan als de beige binnenkant van een oud belastingkantoor, in een grijs en regenachtig stadje dat protesteerde tegen haar komst. 


Mohamed kreeg een verblijfsvergunning, een woning in een buitenwijk, een leegte in hart en ziel. Ik bezocht hem te weinig en hij noemde mij Zehbi, een scheldwoord met een grinnik. HIj haatte de eenzaamheid, en vond mij een slechte bezoeker, want ik was er zo weinig, vooral nu hij zo ver weg woonde. 


Een paar dagen voor hij doodging stuurde hij een foto. Hij had zijn familie voor het eerst bij elkaar, sinds de oorlog in Syrië. Althans, de mensen die er nog waren. Zijn broers, zijn zuster, en alle neefjes en nichtjes. 

De tekst die hij schreef bij de foto:

Zehbi, beter dan dit gaat het nooit worden. 


1 januari 2020 overleed hij, door onduidelijke oorzaak. 


De eenzaamheid van Corona isolatie. Mohamed heeft het nooit mee hoeven maken. 


De oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Mohamed heeft het nooit mee hoeven maken. 


De genocide van Gaza.

Mohamed heeft het nooit mee hoeven maken. 



dinsdag 30 november 2021

Storm

de nieuwe ziekte is een stormram

een ramstorm die huizen, families omver blaast

onvermoeibaar scheurt en schuurt 

en mij kaalgeslagen achterlaat. 

Meningen razen rond, de brokstukken

van voors en tegens, 

wanen jegens wetenschap

desillusies en dansontspringers

grijpen zich vast aan hoop en wanhoop en  

ontkennen een ieder anders strohalm 

Ja, maar jij- Ja, maar toen- Ja, maar toch!

Een storm die nooit meer lijkt te gaan liggen


Ik doe het dan maar wel 

en wens mij in een zwitsers landschap

een weiland als een koe

wiens bel de zomer doet inluiden

dinsdag 19 maart 2019

Een rustige dag


Dat je een rustige dag hebt,
Waarin alles op rolletjes loopt.
Er niets kapot gaat
Ze de vaatwasser opruimen
En lekker buiten spelen
Maar dan plotseling
Slaat de een de ander
Om een knikker
Die niet voor t echie was
Om een snoepje
dat nog in z’n zak zat.
Maar hij begon toch en zij speelde vals.

Dat je een rustige dag hebt,
Waarin alles op rolletjes loopt
En er niets kapot gaat
Ze helpen met de boodschappen
En lekker knutselen
En dan plotseling
Valt het verfwater om
Zit er lijm aan de lamp
en marker op de bank
Want hij plaagde eerst en zij plaagde terug

Dat je een rustige dag hebt,
Waarin alles op rolletjes loopt.
En er niets kapot gaat
Ze helpen met de was vouwen
En zo zoet aan het legoën zijn
En dan plotseling
Moet er een rennen
mist net de wc
En met poep aan z’n handen
Langs de witte muur.
En de vloer
En de deur
En alles zit onder
"Marie, wil je alsjeblieft m’n billen afvegen?”
Vraagt ie je zo lief.

Dat je een rustige dag hebt.
En er niets kapot gaat.
Maar wel vies wordt
Zo ontzettend vies
En dat ze dan 's avonds in bed liggen
En zeggen: 
Het was een mooie dag

Dan was het een mooie dag
Waarin alles op rolletjes liep

vrijdag 17 november 2017

Hoofdstuk

Een jaar geleden zat ik aan mijn bureau en keek uit over de rivier op een druilerige dag. Am westen nichts neues, dacht ik vorig jaar. Er gebeurde van alles, maar er gebeurde niets.
Melancholisch las ik Remarques laatste hoofdstuk.


Ook nu is het herfst, ook nu zit ik aan mijn bureau en kijk uit over die rivier die er ongeveer 955 kilometer over heeft gedaan om mij dit spectatulair uitzicht te bieden. Ook nu komt er een bus langs die boeggolven maakt. Ook nu drink ik thee en vraag ik me af wat de kinderen nu aan het doen zijn.


Maar wat maakt het verschil? Misschien is het dat het nu niet regent, maar de vrijdagmiddagzon naar binnen schijnt. Misschien is het de thee die koud naast me staat, omdat ik de hele dag leuke dingen aan het doen ben. Misschien is het de bus, welke geen gewone bus is, maar de waterbus die voor de deur stopt. Misschien zit het verschil in de vijf kilometer stroomafwaarts, waar ik nu aan mijn bureau zit op mijn werk. Misschien omdat het zo weekend is en ik zo verstoppertje mag spelen met de kids.


 Alles is hetzelfde, maar alles is anders. Dit is mijn nieuw hoofdstuk.

donderdag 29 september 2016

(Geen) nieuws

Im westen nichts neues...

Een prachtig boek van Erich Maria Remarque met een geweldige titel. Terwijl hoofdpersoon Paul de uitzichtloosheid van het leven omarmd heeft en ten slotte zinloos sterft in de loopgraven van de eerste wereldoorlog, bericht het journaal van die dag: er is vandaag niets gebeurd.

En zo is het ook hier. Er gebeurt tegelijk een heleboel en niets.
De herfst is begonnen en dat is toch wel mijn favoriete jaargetijde. De kinderen zitten op school en spelen daarna met hun kameraden in een geheime hut waarvan ik ook daadwerkelijk geen flauw idee heb waar die zich bevindt, wat vrij onpraktisch is, gezien het aantal items speelgoed dat er naar toe gesleept is.
Ik begroet de mensen op straat die ik ken, waarbij het werkwoord 'kennen' zoveel betekent dat ik weet van wie het de ouders zijn, waar ze achter de kassa zitten of dat ik ze de vorige keer op de fiets ook al tegen kwam en ook begroet heb.
Als ik thuis kom drink ik thee en kijk naar het rijke aanbod van vacatures en probeer in mijn brieven de inspiratie uit mijn tenen te halen omdat ik 'zo enthousiast ben om voor uw bedrijf aan de slag te gaan'. Misschien bellen ze deze keer wel een keer terug. Maar dat gebeurt niet.


Mijn bureau kijkt uit naar de straat met daarachter de rivier waarvan het water er ongeveer 950 kilometer over gedaan heeft om mij dit spectaculair regenachtig uitzicht te geven, terwijl de auto's als kleine kinderen het water op doen spatten en ik hoop op een fietser die zich een weg tegen de wind baant, de boeggolf van bus 13 over zich heen krijgt. Maar dat gebeurt niet.



Dan denk ik na over die nieuwe reclame van een zeker merk maandverband, welke over stoere vrouwen gaat die een beetje bloed wel aankunnen en ik denk aan verwijfde voetballers met een tampon in hun neus als ze tegen iemand opgebotst zijn. Ik vraag me af waarom meiden in deodorant reclames altijd met hun armen in de lucht lopen, dansen en rennen en ik vind het er eigenlijk maar suf uitzien en denk er aan om reclamebureaus er op te wijzen dat ik vaker zweet omdat ik met mijn armen omlaag op een laptop aan het typen ben dan dat ik zweet terwijl ik als een chimpansee met m'n armen in de lucht achter bus 13 aanren. Zeker met dit weer, dat gebeurt niet.

Paul ligt die laatste bladzijde met zijn hoofd naar beneden in de modder, en als hij gestorven is en ik het boek net uit heb, belt de dokter met het bericht dat ik ook twee jaar na mijn operatie nog steeds helemaal gezond ben, en ik ga weer door waar ik mee bezig ben. Als of er niets gebeurd is.






PS. Uit het westen niets nieuws, van Erich Maria Remarque is uiteraard op bol.com te bestellen, of als PDF te downloaden. Gewoon even googelen of klikken voor een versie in het Engels

dinsdag 26 januari 2016

het roosje en de zwavelstokjes.


het is een uur of elf
geen hout meer op het vuur
geen thee meer in de pot
en alle hoop vervlogen

buiten zie ik struiken, rozen
in een strakke vriesnacht staan.
kalm, verstild, nu nog mooi,
al staan de kopjes wat verbogen.

in het donker overvallen
door koning Winter's glimmend zwaard
nadat de judaszon van januari
de lente had gelogen.


En binnen voelt een oude zwavelstok
op het randje van de schouw,
na theelicht en gestookte haard
zich in zijn ware taak bedrogen

zondag 10 januari 2016

Perceptie

"Do I look like a good muslim?
De donkere ogen van de bebaarde Syriër kijken me doordringend aan, terwijl hij een mes uit mijn messenblok pakt, en de scherpte inspecteert.
"It all depends on your perception" antwoord ik.

Een paar weken terug kwam ik hem tegen. Hij sprak me aan in het Engels.  In de stad is dat niet zo opzienbarend, maar in het dorp waar ik nu woon, betekent dat zoiets als: Hoi! Ik ben net als jij niet in dit dorp opgegroeid! Ik heb meer van de wereld gezien dan een radius van 30 kilometer!
Engelstaligheid schept in mijn ogen direct een band.
Die band leidt ertoe dat ik al snel een uur met hem zit te praten. Eerst in het Engels, daarna probeert hij ook wat gebrabbel wat Nederlands moet betekenen. Ik help hem met de uitspraak, en durf nauwelijks te vragen naar zijn odyssee van de grote stad Damascus naar het kleine Sliedrecht.
De Syriër, de vluchteling, vraagt honderd uit over Nederlandse termen.  Hij verwondert zich over de woorden ‘pantoffels’ en  ‘erwtensoep ‘ en als het onderwerp dan naar eten verandert, nodig ik hem spontaan uit een keer te komen eten.

Eenmaal thuis is mijn lief een beetje sceptisch over de invitatie. Ik vertrouw mensen te snel, wat weten we nou eigenlijk van zijn bedoelingen? Wie weet wat hij heeft meegemaakt?

En nu staat de bebaarde moslim in mijn keuken. Hij kijkt geïnteresseerd naar mijn koksmessen. Mijn lief en ik kijken elkaar licht gespannen aan.
“Would you like some tea or juice?” vraag ik.

“Do I look like a good muslim?” grinnikt de man.
“It all depends on your perception” antwoord ik.

Hij hakt als een ervaren kok de uien klein,  en maakt een heerlijk Syrisch kipgerecht. We wisselen recepten uit en ik trek een fles Sauvignon open.
De man knikt en ik schenk hem in. De Syriër, de vluchteling, toast op mij,  mijn lief en onze gastvrijheid.


Does he look like a good muslim?
I don’t know, but he seems like a decent human being.