donderdag 15 maart 2012

Pre-rokjesdag.

De winter is bijna afgelopen. Ik zit voor het raam in een café naar mensen te kijken. Omdat het een woensdag is -er is markt in de stad- is het aardig druk. Mensen zijn natuurlijk altijd leuk om naar te kijken, maar zo in het niemandsland tussen winter en lente is er helemaal veel te zien. Het valt me deze dagen op dat mensen grofweg in twee groepen ingedeeld kunnen worden. De eerste groep bestaat uit mensen die vinden dat het toch nog echt winter is, terwijl de andere groep het bodempje water in een glas als halfvol zien en zich vol overgeven aan hun overtuiging dat de lente al is begonnen. Alles in de kleding van deze twee groepen verschilt als vrieskou en narcissen.
De wintermensen, dragen overwegend donkere kleding. Het is geen regel, maar donkere spijkerbroeken, zwarte jassen doen het toch goed bij wintermensen. Ook dragen ze nog een dikke muts of een dikke sjaal, alsof het elk moment zou kunnen gaan sneeuwen. De schoenen van wintermensen zijn zwart. Of donkerblauw. Natuurlijk zijn er subcategorieen van wintermensen die alsnog heel modieus gekleed gaan, maar je ziet toch overwegend gezonde, lage schoenen, met hooguit een klein hakje voor de netheid.
Lentemensen doen het anders. Met grote snelheid lopen er een paar rasoptimisten langs. Ik zie bij hen korte, hippe jasjes, open schoenen met sleehak en lichte broeken. En een enkel rokje.
Een rokje. De vrouw in kwestie heeft een dunne panty aan, dus ze kwalificeert zich eigenlijk nog niet helemaal als voorloper op de rokjesdag, maar lef heeft ze wel met dit weer. Of ze is gewoon gek. In ieder geval doorbreekt ze het pact dat vrouwen bij hun ontstaan gesloten hebben. Rokjes dragen we allen vanaf dezelfde dag, of gewoon niet. Die regel is zo oud als het samen naar de wc gaan. Niemand weet waarom, maar het hoort nou eenmaal zo.
Ik vind mijzelf een lentemens. De kleur hangt weer vooraan in de kast, en hoewel ik wel al binnen rokjes heb aangedaan en in de winkel gepast, denk ik er niet aan om nu al halfnaakt naar buiten te rennen en uit te roepen: “Vrijheid!! Vrijheid!!”, om vervolgens door het gras te rollen en bloemen in m'n haar te steken. Zo zie ik dat vrouwtje in haar rokje namelijk een beetje.

Maar wat als ik het nu mis heb? Morgen schijnt het echt lekker weer te worden. De eerste lentedag. Zal het echt zo warm worden dat alle meiden spontaan hun melkflessen tonen? Kan ik mijzelf een lentemens noemen en zal ik morgen die gruwelijke kou aan mijn benen kunnen trotseren? We zullen het zien.




De bovenstaande rokjes zijn een aantal ontwerpen van mede-blogger en goede vriendin Manon Heine. Al haar geweldige teksten en tekeningen kun je zien op manonheine.wordpress.com

vrijdag 9 maart 2012

Lente in je bol

Als je om het af te dwingen

zonder jas naar buiten gaat
daardoor verkouden bent geworden
het wijt aan de hooikoorts
je biertje per sé buiten drinkt
(koud bier is toch lekkerder)
terwijl het terras verder leeg is
naar de kinderboerderij gaat
voor pasgeboren lammetjes
die nog geboren moeten worden
de verwarming nu echt uitzet
en drie uur later toch maar aan
een bloemig jurkje aan trekt
en drie uur later toch weer uit
(je moet toch wat)

Laat die kille critici maar kletsen
uiteindelijk krijg je toch gelijk

plant die lentebollen in de aarde
en plant je lente aardig in je bol

woensdag 7 maart 2012

Verstoppen

Afgelopen week werd ik by proxy uitgenodigd voor een borrel. Een vriend van dé vriend studeerde af en ik was uiteraard ook welkom op zijn laatste feest als student. Hoewel dé vriend ervan overtuigd was dat zijn maat en ik elkaar vast wel eens gezien hadden, had ik geen idee wie het was, maar het leek me gezellig om toch mee te gaan. Meestal kom je toch wel mensen tegen die je kent of waar je in ieder geval mee kennis maakt.

Ik ben geen enorm feestbeest, maar af en toe houd ik toch echt wel van feestjes. Over het algemeen heb ik het prima naar mijn zin.
Op feestjes waar ik me goed vermaakte, en ik gek dansend en grappen makend om me heen keek, kwam het vaker dan eens voor dat er een meisje in de hoek stond, meestal vergezeld met vriend, dat ontzettend zuur uit haar ogen keek. De vriend was dan meestal geruststellend glimlachend om het meisje heen aan het dansen, waarna het meisje mij uiteindelijk de impressie gaf alsof ze ter plaatse gemarteld werd. Ik kon dan nooit begrijpen hoe iemand zo kon kijken op een feest. Waarom zou ze dan niet naar huis gaan? En waarom bleef die vriend zo aardig tegen haar doen?

Vorige week had ik mijn antwoord. Het was een goed feest, zeker. Er was drank, er was muziek die zeker de eerste paar uur niet te hard stond, er waren drie mensen van de tweehonderd die ik kende. En toch, halverwege de avond, toen ik met de twee andere bekenden was uitgepraat, en zij na een aantal bier toch meer geïnteresseerd waren in elkaar dan in mij, zag ik ineens dat chagrijnige mokkel in mijzelf. En mijn lieve vriendje probeerde mij op te beuren, door om me heen te dansen. En in zijn poging mij aan het dansen te krijgen raakte ik alleen nog meer gefrustreerd. Ik ben chagrijnig. Dit is een stom feest.

Wat doe je als je een feest niet leuk vindt?

Ik ben eens rond gaan vragen bij vrienden wat mensen eigenlijk doen als ze het niet naar hun zin hebben op een feest. Het meest gegeven antwoord: "Mezelf zo snel mogelijk bezatten."
Ik was enigszins verbaasd dat het toch logische "naar huis gaan" niet als eerste optie werd gegeven. Blijkbaar is dat niet geaccepteerd. Ik ken wel iemand die dat mors aan zijn laars lapt en gewoon toch naar huis gaat, maar zijn vriendengroep heeft de roterende beweging aan zijn naam verbonden en voor het vroegtijdig verlaten van een feest de volgende term verzonnen: een 'Camstra-draai' maken. Die draai zou je in je eentje nog wel kunnen maken, maar het overtuigen van je wederhelft om speciaal voor jou dit feest te missen is een garantie voor nog meer ontevredenheid.

Mijn oplossing voor feestjes waar ik me niet thuisvoel is daarom iets minder definitief dan naar huis gaan of mezelf bezatten. Ik verstop me.

Als kind werd ik door mijn ouders vaak meegesleept naar feestjes, en ik eindigde meestal in de garderobe, onder een hut van jassen. Andere opties waren: onder het buffet, in de auto, of als ze aanwezig waren, in de paardenstal of het hondenhok. Daar kon ik me altijd uitstekend vermaken tot ik weer een keer werd opgehaald.

Als volwassene heb ik die opties helaas niet meer. In een wc kan je maar een paar minuten zitten voordat op de deur gebonkt wordt en wc's in studentenhuizen zijn sowieso geen ruimte waar je het lang uit wil houden. Het studentenhuis was enorm en had verschillende gangen. Ik zocht mijn toevlucht bovenaan een trap in een van die gangen, waar ik rustig een boek kon lezen, de feestelijke geluiden van een afstandje kon aanhoren en mee kon zingen met André Hazes. Na een half uur werd ik bezocht door een passerende huisgenoot van het feestvarken, die op zoek was naar een nieuw fust en waarmee ik een praatje maakte. Mijn vriend kwam er ook even gezellig bijzitten, waarna we gedrieën, met nieuw fust, het feest weer aan slingerden.

Het doel van verstoppen is toch dat je uiteindelijk weer gevonden wordt