dinsdag 25 oktober 2011

Inbreken (2)

Mijn zusje komt net aanfietsen als ik de politie aan de telefoon heb...

Ik moet eerst vertellen over mijn zusje. Afgezien dat we allebei blond haar hebben, en blauwe ogen, en een goed figuur trouwens, zijn er een aantal verschillen in ons karakter. Om ons karakter in taal uit te drukken zou je bij mij het best gebruik kunnen maken van de twijfelachtige, licht verlegen, stoffige en overpijnzende drie puntjes...
Mijn zusje is een uitroepteken. Een highly fashionable, snel levend hart van goud met een temperamentvol en knallend enthousiast uitroepteken!

"Zusje!"
"...Hey zusje," zeg ik met een half huilerige glimlach.
Ik leg haar uit wat er gebeurd is en ik maak voor mezelf een inventaris op hoe brak de situatie is. Mijn laptop is niet mijn leven, maar toch wel een groot onderdeel ervan.
"Dit is zó kut! Wat de fuck! Het is bijna net zo erg als toen ik bijna iemand aanreed waardoor mijn auto kapot is!" vat zus kort samen.
We zitten op de leuning van de bank naar buiten te kijken terwijl we een sigaretje roken voor de schrik en stiekem bedenken we welke van de hangjongeren op straat er nu anders bij staat dan normaal. Zal een van hen iets weten?

Wachten op de politie is heel vreemd. Ik kom nooit zo vaak in aanraking met de politie, en ik weet nooit wat ik moet verwachten. Of ze streng zijn. Of grappig.
Als er twee agenten mijn kamer binnenstappen en zich voorstellen als hoofdagent I. en agent J. ontsteekt zich achter mij een spontane geluidssensatie.
"Hallo! Wat goed dat jullie er zijn! Ik ken u!"
De linker spiermassa kijkt even en knikt alsof er heel ver weg een peertje gaat branden.
"U heeft mij geholpen met mijn auto-ongeluk vorige week!!! U was zo aardig en vriendelijk!"
"...jee, toevallig..."
Ik vind het heel erg dat haar auto kapot is, maar ik ben op het moment meer geïnteresseerd in het oplossen van mijn eigen zaak. Ik probeer er tussen te komen, maar het is hopeloos. Eerst moet het auto verhaal verteld.
Mijn zusje moest werken terwijl er een hutspotfeest bij haar in de straat werd gehouden. Door een blokkade moest ze in de achteruitversnelling dronken mensen ontwijken, wat resulteerde in een gemolesteerde achterkant van een auto en een verdrietig zusje.
Ik droom en beetje en ik zie de twee agenten het ratelende verhaal in zich op nemen.
"Helaas klopte het wat u zei! Mijn auto is totaal los! Niets meer aan te doen! Hopelijk krijg ik een nieuwe!"
Ik probeer tussen de enthousiaste explosies van zus door mijn verhaal te doen. Agent J. maakt foto's en praat met de buren en hoofdagent I. vraagt of ik mijn laptop kan beschrijven, voor als ze er een terug vinden.
Ik noem het merk. "... en er zaten stickers op, en een toets deed het niet zo goed meer..."
De hoofdagent knikt bemoedigend: "En, stonden er speciale programma's op?"
"...Gewoon Office XP, en zo..."
"Heb je backup's gemaakt?"
"...Ja..." en dan dringt de ernst plotseling door... "Behalve van mijn gedichten en verhalen..."
"NEEEEE!!!! Je verhalen!!". Zus is op dreef. "U MOET weten agent: Míjn zus is de allerbeste schrijfster in de omgeving. Zij is zó goed. Ze wordt later beroemd!"
Ik heb een kop waarmee je op een mistige dag nog best een haven zou kunnen vinden. "...Eh... ik probeer weleens wat..."
Blijkbaar heeft zus nog niet beklemtoond in hoeverre zij een fan is en wijst terstond naar het straatnaambord dat aan mijn muur hangt. "Later is ze beroemd en krijgt ze ook haar eigen straatnaam!!!"

Ik zak door de grond, geeft zus een tik en kreun: "...illegaal, muts"
en tegen de agent:"... Tja, eh, dat was een cadeautje.. Ik heb m echt niet zelf gestolen"
De hoofdagent schud lachend zijn hoofd: "Ach, mevrouw, dat houd ons ook weer aan het werk. Bovendien, u zult kunnen bewijzen dat het van u is, uw naam staat erop!"

dinsdag 18 oktober 2011

Inbreken (1)

Soms gaat het even allemaal niet volgens plan. Het is woensdag middag tegen een uur of drie. Ik lig in bed. Het is niet echt een normale tijd om in bed te liggen, maar omdat ik de hele voorgaande nacht en de hele dag koppijn heb, is het zo. De bouwvakkers bij de buren zijn hard aan het werk en het lijkt alsof de mannen zagen en hameren op de maat van de hartslag in mijn hersenpan. Als ik m'n linkeroog even open doe, zie ik door een kier in het gordijn dat het weer niet verschrikkelijk is, maar ik heb het koud en blijf lekker liggen.
Dan schreeuwt mijn telefoon. Het is mijn zusje met de vraag of ik koffie wil drinken en de opmerking dat ik frisse lucht moet hebben. Dan zakt de pijn vast.
Ik grom. Moet ik er dan echt uit? De batterij van mijn telefoon is leeg en met een twijfelachtig ronddraaiend figuur om mijn scherm geeft hij aan dat hij honger heeft en weigert meteen daarna elke dienst. Om onder de afspraak uit te komen moet ik alsnog uit mijn bed, want mijn lader ligt in de woonkamer.
Mijn tenen steken even onder de dekens door en ik besluit: Als ik wil opstaan, moet ik het nu doen. Heel snel. Rennend naar de douche. Ik zet een beetje een mentale aanloop en... ik waag het maar.
De douche is koud, dan warm, dan precies goed. Misschien kan ik toch gewoon vandaag in ieder geval een paar uur van de dag meepakken.
Als ik me afdroog denk ik na over wat ik aan moet. Mijn stemming is voor wijde trainingsbroeken en capuchontruien, maar ergens vind ik dat ik dan niet over straat kan met mijn over-fashionable sister. Zij zou t prima vinden, maar ergens zit het idee in mijn hoofd dat je er beter alleen of met z'n tweeen brak uit kan zien dan dat je als een soort lady and the tramp over straat loopt. Ik kies voor de middenweg. Comfortabel en stijl.
Als ik mezelf enigszins tot iets heb vermand wat er niet meer uitziet als een levende dode, loop ik mijn woonkamer in, op zoek naar de lader van mijn telefoon.
Mijn kamer is altijd licht chaotisch. Er ligt altijd wel iets op de plek waar het niet hoort. Ik vind het soms bijna kunst. Een afstandsbediening die op een plantenbak ligt, of mijn haarborstel die tussen de kussens van mijn bank steekt. Potjes nagellak in mijn boekenkast. De lader van mijn telefoon die over de verwarming hangt. De woonkamerdeur die wagenwijd openstaat.
He?...
De woonkamerdeur die wagenwijd openstaat was gisteravond nog dicht. Wat vreemd? Zou mijn huisbaas onverwacht langs geweest zijn? Ik wil de deur dichtdoen, maar ik sta stil. Ik kijk verbaasd mijn kamer rond en dan zie ik het.
Verdorie! Mijn laptop is weg!
(Voor de lezer: Verdorie is niet letterlijk wat ik dacht. Het is een gekuisde versie van een rijkelijk repertoire aan krachttermen en oerkreten.)
Mijn zusje komt net aanrijden als ik de politie aan de telefoon heb...