Meestal, als er heel veel sneeuw in mijn gedachten is, droom ik over zwitserland. De warboel in mijn hoofd komt 's nachts in ieder geval als een van de elementen terug. Vannacht ging ik terug naar een stukje 1997. Naar een avond op vakantie en ik genoot van het leven en de sneeuw mij gelukkig maakte. Ik was een sneeuwpop aan het maken en had net bedacht dat ik later voor mijn beroep maar ijssculpteuse moest worden. Mijn familie zat binnen in ons chalet (een chalet dat geenszins van ons is, maar als we er een zouden hebben, zou dat chalet m zijn:)), toen een gigantische donderslag door het dal sloeg. Onweer? Nee, de bliksem niet zien met zo een knal is niet mogelijk. De elektriciteit is uitgevallen, maar in het donker is het nog even rustig. Dan slaat binnen de paniek toe. Een lawine komt recht op ons chalet af. De sneeuw die zo rustgevend kan zijn, is veranderd in hete as en laait rond het huis. Binnen zitten we relatief veilig, maar toch moeten we het pand verlaten. Mijn vader zit op de bank en verroerd zich niet. Zijn arm is gebroken en verbonden en er komt een traan uit zijn linkeroog. Hij kijkt naar buiten en ziet de sneeuw zwart worden.
Het duurt even voor iedereen bij elkaar is en we, voor de lava en as uit, met de hele familie traag afdalen door de sneeuw. De bergen spuwen vuur en naast het pad waar we lopen brult een bergbeek van de pijn.
Ik ben wakker. Ik huil. Een nachtmerrie. Ik heb ze niet zo heel vaak, maar als ik er een heb, vergeet ik m bijna nooit. Ik vind ze machtig mooi. Het is intrigerend hoe een hersenspinsel je zo'n angst kan laten voelen. Of misschien de angst die je in je hebt, er uit laat. Niet dat ik verschikkelijk angstig ben, maar tentamenstress is ook een beetje een vorm van angst. Nog een week. Ik kan het wel, maar maak me toch zorgen. En zorgen zorgt voor lawines in mijn dromen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten